Deze twee permanente eisen werden na enige discussie in 2006 geïntroduceerd, maar worden nu weer geschrapt. Dit omdat ze niet langer in alle gevallen van toepassing zijn bij de typegoedkeuring. Punt 6.2.9 van VN/ECE-reglement nr. 48 bepaalt dat lichtbronnen moeten zijn voorzien van een koplampreinigingsinstallatie als deze meer dan 2.000 lumen produceren. In de permanente eisen was deze verplichting gekoppeld aan dimlichten met gasontladingslampen, die vrijwel altijd deze grens aan de lichtopbrengst bereikten. Er zijn nu echter voertuigen op de markt met gasontladingslichtbronnen die minder produceren dan 2.000 lumen en dus geen koplampreinigingsinstallatie hoeven te hebben. De koppeling tussen koplampreinigingsinstallatie en gasontladingslampen is daarmee niet langer actueel. Hetzelfde geldt voor de automatische hoogteverstelling.

Om te voorkomen dat voertuigen met een typegoedkeuring aangepast zouden moeten worden, worden beide permanente eisen geschrapt uit de Regeling Voertuigen.
Daarmee wordt tevens de achteraf inbouw van Xenon-dimlicht bij voertuigen, die na 31 december 2006 in gebruik zijn genomen, weer een stuk eenvoudiger.

bron: RAI vereniging